Author Archives: Advoplus

Tijdelijke bemiddeling door Vlaamse ombudsman bij private huurgeschillen veroorzaakt door corona

De Vlaamse Ombudsman krijgt tijdelijk de bevoegdheid om te bemiddelen in private huurgeschillen die het gevolg zijn van de coronacrisis.

Zijn bemiddelingsmandaat loopt vanaf 11 mei 2020 en is beperkt tot huurgeschillen die voor 1 oktober 2020 bij zijn ombudsdienst zijn aangemeld. Alleen geschillen met betrekking tot private huurovereenkomsten voor een (deel van een) woning waarin de huurder zijn hoofdverblijfplaats heeft kunnen door huurder of verhuurder voor bemiddeling worden voorgelegd. Bovendien moet kunnen worden aangetoond dat het geschil te wijten is aan de coronacrisis.

Bron: Decreet van 8 mei 2020 tot wijziging van enkele bepalingen in verband met de selectie en de evaluatie van de kinderrechtencommissaris, de Vlaamse ombudsman en de directeur van het Vlaams Vredesinstituut en tot instelling bij de Vlaamse ombudsdienst van een coronagebonden bemiddelingsopdracht inzake woninghuurovereenkomsten (B.S. 8 mei 2020)

Omgevingsvergunning

Sinds 23 februari 2017 verenigt en vervangt de omgevingsvergunning de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning. De Vlaamse overheid en de Vlaamse provincies zijn op die datum effectief gestart met de omgevingsvergunning. Op een aantal uitzondering na hebben de gemeenten evenwel beslist om de start van de omgevingsvergunning uit te stellen tot 1 januari 2018.

Vanaf 1 januari 2018 evenwel zal overal de milieuvergunning van bepaalde duur een omgevingsvergunning van onbepaalde duur worden. Zo kan een vergunninghouder bedrijfsinvesteringen doen zonder rekening te moeten houden met de vervaldatum van de vergunning. Inspraak van de bevolking en bescherming van mens en milieu blijft wel gewaarborgd.

De mogelijkheid om de aanvraag tijdens de procedure te wijzigen voorkomt dat elk probleem tot het volledig heropstarten van de procedure leidt.

De vergunningsaanvragen worden digitaal ingediend bij één loket, het Omgevingsloket. Er wordt daaropvolgend één openbaar onderzoek en één adviesronde georganiseerd, wat de procedure eenvoudiger, sneller en efficiënter maakt.

Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden krijgen voorrecht op goederen van veroordeelde

Sinds 25 mei 2014 worden slachtoffers van opzettelijke gewelddaden gemakkelijker vergoed voor hun lichamelijke of psychische schade. Zij kregen sindsdien immers een voorrecht op de roerende en onroerende goederen van de veroordeelde toegekend.

 

Opzettelijke gewelddaden

De nieuwe voorrechten gelden enkel voor slachtoffers van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt. Ook hun rechtverkrijgenden tot en met de tweede graad genieten van de voorrechten.

 

Schadevergoeding

De schadevergoeding die de burgerlijke of strafrechter toekent aan het slachtoffer voor de lichamelijke en psychische schade die het rechtstreeks gevolg is van de opzettelijke gewelddaad is bevoorrecht. Enkel de schadevergoeding die definitief is, is bevoorrecht. Dat houdt in dat de beslissing in kracht van gewijsde moet gegaan zijn.

 

Roerende en onroerende goederen

Het slachtoffer heeft voor de schadevergoeding een voorrecht op de roerende én onroerende goederen van de veroordeelde.

Het roerende voorrecht is een algemeen voorrecht. Het komt na het voorrecht van onder meer de werknemers en het sluitingsfonds, en voor het voorrecht van het Riziv.

Het voorrecht op de onroerende goederen heeft betrekking op alle onroerende goederen van de veroordeelde. Het voorrecht krijgt een plaats onmiddellijk voor het voorrecht van de staat.

Het bestaat enkel als het binnen twee maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing wordt ingeschreven in de registers van de hypotheekbewaarder. Bij een latere inschrijving neemt het voorrecht rang op de dag waarop het wordt ingeschreven.

Het voorrecht wordt pas uitgeoefend na de wettelijke en bedongen hypotheken die voor het tijdstip waarop de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan bij het hypotheekkantoor werden ingeschreven.

 

Niet voor de wettelijk gesubrogeerde

De wettelijk gesubrogeerde van het slachtoffer kan niet genieten van de voorrechten. De burgerlijk aansprakelijke partij of de verzekeraar die het slachtoffer zou vergoeden, worden dus niet in het voorrecht gesubrogeerd.

Onbetwiste geldschulden eenvoudig en goedkoop innen

Sinds juli 2016 bestaat er een nieuwe administratieve procedure waarop ondernemers een beroep kunnen doen om onbetwiste geldschulden in te vorderen (artikelen 1394/20 t.e.m. 1394/27 Ger.W.). Die procedure is sneller, eenvoudiger en goedkoper dan de klassieke procedure voor de rechtbank.

Deze procedure is wel enkel beschikbaar voor ondernemingen en natuurlijke personen die ingeschreven zijn in de Kruispuntbank van Ondernemingen en voor contractuele geldschulden gemaakt in het kader van hun activiteit. Schulden van particulieren, overheden en quasi alle niet-contractuele schulden komen niet in aanmerking.

De belangrijkste kenmerken van de nieuwe administratieve procedure zijn de volgende:

  • het is een administratieve procedure, zonder tussenkomst van een rechtbank
  • ze geldt enkel voor onbetwiste geldschulden tussen ondernemingen en ondernemers ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen
  • er is een verplichte tussenkomst van een advocaat bij aanvang van de administratieve procedure
  • het verkrijgen van een uitvoerbare titel gaat snel: na 1 maand en 8 dagen
  • er zijn geen rolrechten noch registratierechten verschuldigd
  • de schuldeiser heeft geen recht op een rechtsplegingsvergoeding
  • de te vorderen som is beperkt tot

– de hoofdsom

– maximaal 10% van hoofdsom aan intresten en schadebeding samen

– eventuele wettelijke verhogingen, en

– invorderingskosten

  • deze procedure is niet van toepassing bij faillissement, gerechtelijke reorganisatie of andere vormen van wettelijke samenloop van één van de partijen

 

Werkwijze:

  • de onderneming/ondernemer maakt haar vordering over aan haar advocaat, die een toepasbaarheidscontrole doet. De advocaat is hierbij de ‘eerste rechter’ en dient er onder meer over te waken dat de geldschuld zeker, vaststaand en opeisbaar (vervallen en nog niet verjaard) is
  • de advocaat maakt na controle de opdracht over aan de gerechtsdeurwaarder, die overgaat tot betekening aan de schuldenaar van een aanmaning met stavingsstukken en een antwoordformulier
  • de schuldenaar heeft een maand de tijd om ofwel de schuld te betalen, ofwel een afbetalingsplan te vragen, ofwel de vordering gemotiveerd te betwisten via het voornoemde antwoordformulier
  • als de schuld gemotiveerd wordt betwist, dan eindigt de administratieve procedure en kan alsnog via de klassieke gerechtelijke weg (via dagvaarding voor de rechtbank) tot invordering worden overgegaan
  • blijft de betaling uit en wordt de vordering niet gemotiveerd betwist door de schuldeiser, of wordt het afbetalingsplan niet stipt nageleefd, dan kan ten vroegste na 1 maand en 8 dagen door de gerechtsdeurwaarder een proces-verbaal van niet-betwisting worden opgesteld
  • dit proces-verbaal van niet-betwisting wordt uitvoerbaar verklaard door tussenkomst van een magistraat en is de uitvoerbare titel op basis waarvan kan worden uitgevoerd (beslagmaatregelen).

Verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving of verwerping van een nalatenschap ten overstaan van de notaris van uw keuze

Sinds 29 mei 2014 kunt u bij de notaris een verklaring van aanvaarding van een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving afleggen of een nalatenschap verwerpen.

Een overledene laat een bepaald vermogen na. Dit bestaat zowel uit een actief (goederen, rekeningen, aandelen…) als een passief (schulden). Het actief en het passief vormen samen de nalatenschap.

De erfgenaam heeft met betrekking tot de nalatenschap drie mogelijkheden.

  1. Hij kan de nalatenschap zuiver aanvaarden. Daarvoor hoeft hij niets speciaals te ondernemen. De zuivere aanvaarding kan m.a.w. stilzwijgend gebeuren. Het gevolg daarvan is dat zijn vermogen en de nalatenschap één geheel gaan vormen. Ze worden vermengd met elkaar.
  2. Soms is het zeer duidelijk dat de nalatenschap zware schulden heeft. Indien de erfgenaam niet voor die schulden wil instaan, dient hij de nalatenschap te verwerpen. Hij krijgt dan niets, maar betaalt ook niets, ook geen successierechten. De erfgenaam mag dan wel geen handelingen gesteld hebben die laten vermoeden dat hij de nalatenschap heeft aanvaard. Zo mag hij bijvoorbeeld de nagelaten woning niet leegmaken, om de meubelen voor zichzelf te houden.
  3. Tot slot kan de erfgenaam kiezen om de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. In dit geval is er geen sprake van een vermenging van de vermogens. Er wordt een inventaris (boedelbeschrijving) opgesteld waarin de goederen en de eventuele schulden worden opgelijst. Indien er schulden zijn kunnen die in principe niet worden verhaald op het persoonlijk vermogen van de erfgenaam, enkel op de nalatenschap.

De erfgenaam moet kiezen tussen deze drie mogelijkheden en kan achteraf niet meer op zijn keuze terugkomen. Een nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving betekent dus dat hij nadien in principe niet meer mag kiezen om de nalatenschap te verwerpen of zuiver te aanvaarden. Het betekent wel dat hij bewust kiest om de vermogens gescheiden te houden, zodat hij zeker niets uit zijn eigen zak moet betalen. In het ergste geval krijgt hij niets.

Zowel voor de verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, als voor de verklaring van verwerping van een nalatenschap hoeft een erfgenaam niet langer meer naar de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de erfenis is opengevallen te gaan (meestal is dit de griffie van de rechtbank waar de overledene zijn laatste woonplaats had voor zijn overlijden), hoewel deze mogelijkheid blijft bestaan. U kunt gewoon naar een notaris naar uw keuze gaan.

* Verlaging miserietaks (verdelingsrecht): van 2,5% naar 1%, maar niet voor iedereen

In vorige berichten werd reeds aangekondigd dat de miserietaks (of het verdelingsrecht) zou worden verlaagd van 2,5% naar 1% én dat deze nieuwe regeling zou ingaan vanaf 01.01.2015 (uiteindelijk wordt dit 31.12.2014).  Met het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2015 wordt deze aankondiging concreet gemaakt.

De aangekondigde tariefverlaging geldt evenwel niet voor iedereen.   Het tarief van 2,5% wordt immers principieel behouden voor verdelingen, afstanden en omzettingen van vruchtgebruik en enkel de partijen die in de huidige regeling aanspraak kunnen maken op de toepassing van het abattement zullen kunnen genieten van het verlaagde tarief van 1%.  Deze tariefverlaging komt dan in de plaats van het abattement.

De tariefverlaging geldt dus enkel voor bepaalde doelgroepen, meer bepaald:

  • wanneer een verdeling of afstand plaats heeft naar aanleiding van een echtscheiding (hetzij bij onderlinge toestemming, hetzij op grond van onherstelbare ontwrichting);
  • wanneer een verdeling of afstand plaats heeft naar aanleiding van het stopzetten van een wettelijke samenwoning, die tenminste één jaar ononderbroken heeft geduurd, en voor zover binnen het jaar na het beëindigen van de wettelijke samenwoning een verdeling of afstand wordt overeengekomen;

Komen niet in aanmerking voor het verlaagde tarief:

  • het stopzetten van een feitelijke samenwoning geeft geen aanleiding tot het toekennen van het verlaagde tarief;
  • de afstand of verdeling tussen verwanten wanneer de onverdeeldheid is ontstaan ingevolge een nalatenschap;
  • de afstand of verdeling onder vennoten;
  • de omzetting van vruchtgebruik;

Waar het abattement alleen werd verleend als de verdelingsakte de onverdeeldheid deed ophouden onder alle mede-eigenaars, geldt deze voorwaarde niet voor de tariefverlaging.  Dus ook een verrichting die de onverdeeldheid niet doet ophouden onder de mede-eigenaars, kan aanleiding geven tot de toepassing van het verlaagd tarief van 1%.

De nieuwe regeling zal in werking treden op 31.12.2014.  De datum van de overeenkomst is bepalend voor het toepasselijke tarief, ongeacht of deze onderhands, authentiek, met of zonder opschortende voorwaarde is.

 

 

* Verlaging miserietaks vanaf 01.01.2015

In een vorig bericht werd reeds aangekondigd dat het tarief bij verdeling of afstand van onverdeelde delen bij echtscheiding of bij beëindiging van wettelijke samenwoning, de zogenaamde Miserietaks, zal worden teruggebracht van 2,5% naar 1%.

Ondertussen werd door het kabinet bevestigd dat deze aangekondigde verlaging in werking zal treden op 1 januari 2015.  Evenwel zal in een zelfde beweging het abattement, dat was bedoeld om de tariefverhoging van 1% naar 2,5% te milderen, worden afgeschaft.

De datum van de onderhandse overeenkomst van verdeling of afstand zal bepalend blijken voor de toepassing van het verlaagde tarief.   Overeenkomsten gesloten voor 01.01.2015 zullen worden belast aan het oude tarief van 2,5%, waarbij wel nog toepassing zal kunnen worden gemaakt van het abattement.   Overeenkomst gesloten vanaf 01.01.2015 zullen kunnen genieten van het verlaagde tarief van 1%.

 

 

* Verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving of verwerping van een nalatenschap ten overstaan van de notaris van uw keuze

Vanaf 29 mei 2014 kunt u bij de notaris een verklaring van aanvaarding van een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving afleggen of een nalatenschap verwerpen.

Een overledene laat een bepaald vermogen na. Dit bestaat zowel uit een actief (goederen, rekeningen, aandelen…) als een passief (schulden). Het actief en het passief vormen samen de nalatenschap.

De erfgenaam heeft met betrekking tot de nalatenschap drie mogelijkheden.

  1. Hij kan de nalatenschap zuiver aanvaarden. Daarvoor hoeft hij niets speciaals te ondernemen. De zuivere aanvaarding kan m.a.w. stilzwijgend gebeuren. Het gevolg daarvan is dat zijn vermogen en de nalatenschap één geheel gaan vormen. Ze worden vermengd met elkaar.
  2. Soms is het zeer duidelijk dat de nalatenschap zware schulden heeft. Indien de erfgenaam niet voor die schulden wil instaan, dient hij de nalatenschap te verwerpen. Hij krijgt dan niets, maar betaalt ook niets, ook geen successierechten. De erfgenaam mag dan wel geen handelingen gesteld hebben die laten vermoeden dat hij de nalatenschap heeft aanvaard. Zo mag hij bijvoorbeeld de nagelaten woning niet leegmaken, om de meubelen voor zichzelf te houden.
  3. Ten slotte kan de erfgenaam kiezen om de nalatenschap te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving. In dit geval is er geen sprake van een vermenging van de vermogens. Er wordt een inventaris (boedelbeschrijving) opgesteld waarin de goederen en de eventuele schulden worden opgelijst. Indien er schulden zijn kunnen die in principe niet worden verhaald op het persoonlijk vermogen van de erfgenaam, enkel op de nalatenschap.

De erfgenaam moet kiezen tussen deze drie mogelijkheden en kan achteraf niet meer op zijn keuze terugkomen. Een nalatenschap aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving betekent dus dat hij nadien in principe niet meer mag kiezen om de nalatenschap te verwerpen of zuiver te aanvaarden. Het betekent wel dat hij bewust kiest om de vermogens gescheiden te houden, zodat hij zeker niets uit zijn eigen zak moet betalen. In het ergste geval krijgt hij niets.

Zowel voor de verklaring van aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving, als voor de verklaring van verwerping van een nalatenschap hoeft een erfgenaam niet langer meer naar de griffie van de rechtbank van eerste aanleg van het arrondissement waar de erfenis is opengevallen te gaan (meestal is dit de griffie van de rechtbank waar de overledene zijn laatste woonplaats had voor zijn overlijden), hoewel deze mogelijkheid blijft bestaan. U kunt gewoon naar een notaris naar uw keuze gaan.

* Slachtoffers van opzettelijke gewelddaden krijgen een voorrecht op de goederen van de veroordeelde

Door de wet van 21 februari 2014 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851, teneinde voorrechten in te stellen ten gunste van de slachtoffers van strafbare feiten (B.S. 15 mei 2014) zullen slachtoffers van opzettelijke gewelddaden voortaan gemakkelijker vergoed worden voor hun lichamelijke of psychische schade. Zij krijgen een voorrecht op de roerende en onroerende goederen van de veroordeelde.

Deze wet treedt in werking op 25 mei 2014.

Opzettelijke gewelddaden

De nieuwe voorrechten gelden enkel voor slachtoffers van een opzettelijke gewelddaad die een strafbaar feit vormt. Ook hun rechtverkrijgenden tot en met de tweede graad genieten van de voorrechten.

 Schadevergoeding

De schadevergoeding die de burgerlijke of strafrechter toekent aan het slachtoffer voor de lichamelijke en psychische schade die het rechtstreeks gevolg is van de opzettelijke gewelddaad is bevoorrecht. Enkel de schadevergoeding die definitief is, is bevoorrecht. Dat houdt in dat de beslissing in kracht van gewijsde moet gegaan zijn.

Roerende en onroerende goederen

Het slachtoffer heeft voor de schadevergoeding een voorrecht op de roerende én onroerende goederen van de veroordeelde.

Het roerende voorrecht is een algemeen voorrecht. Het komt na het voorrecht van onder meer de werknemers en het sluitingsfonds, en voor het voorrecht van het Riziv.

Het voorrecht op de onroerende goederen heeft betrekking op alle onroerende goederen van de veroordeelde. Het voorrecht krijgt een plaats onmiddellijk voor het voorrecht van de staat.

Het bestaat enkel als het binnen twee maanden na het in kracht van gewijsde gaan van de beslissing wordt ingeschreven in de registers van de hypotheekbewaarder. Bij een latere inschrijving neemt het voorrecht rang op de dag waarop het wordt ingeschreven.

Het voorrecht wordt pas uitgeoefend na de wettelijke en bedongen hypotheken die voor het tijdstip waarop de beslissing in kracht van gewijsde is gegaan bij het hypotheekkantoor werden ingeschreven.

 Niet voor de wettelijk gesubrogeerde

De wettelijk gesubrogeerde van het slachtoffer kan niet genieten van de voorrechten. De burgerlijk aansprakelijke partij of de verzekeraar die het slachtoffer zou vergoeden, worden dus niet in het voorrecht gesubrogeerd.

* Nieuwe bevoegdheden rechtbanken van koophandel en vredegerechten

De wet van 26 maart 2014 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 2 augustus 2002 betreffende de bestrijding van de betalingsachterstand bij handelstransacties met het oog op de toekenning van bevoegdheid aan de natuurlijke rechter in diverse materies (B.S. 22 mei 2014) kent een aantal nieuwe bevoegdheden toe aan zowel rechtbanken van koophandel als de vrederechters.

Deze wet treedt in werking op 1 juli 2014.

De belangrijkste wijziging voor de rechtbanken van koophandel is dat ze voortaan bevoegd worden om geschillen tussen ondernemingen te regelen, wat wordt gedefinieerd als “tussen alle personen die op duurzame wijze een economisch doel nastreven, die betrekking hebben op een handeling welke is verricht in het kader van de verwezenlijking van dat doel en die niet onder de bijzondere bevoegdheid van andere rechtscolleges vallen“.  (artikel 573, 1° Ger.W.)

De vordering gericht tegen een onderneming kan onder de nieuwe in het eerste lid, 1° bepaalde voorwaarden eveneens voor de rechtbank van koophandel worden gebracht, zelfs indien de eiser geen onderneming is. Elk beding tot aanwijzing van een bevoegde rechter dat is gemaakt voor het ontstaan van het geschil is – in dat opzicht – nietig.

Consequent hiermee zijn de vroegere termen “kooplieden“, “daden van koophandel“, “handelsvennootschap” overal geschrapt of vervangen.

Daarnaast wordt door art. 9 van deze wet van 26 maart 2014 de summiere rechtspleging om betaling te bevelen (artikel 1338 Ger.W.) uitgebreid tot de vorderingen die behoren tot de bevoegdheid van de rechtbank van koophandel.

De vrederechters worden voortaan eveneens bevoegd voor de invordering van geldsommen door leveranciers van nutsvoorzieningen aan natuurlijke personen die in gebreke blijven. De term “leverancier van nutsvoorzieningen” verwijst naar een leverancier van elektriciteit, gas, warmte of water of een persoon die een openbaar elektronisch communicatienetwerk, een omroeptransmissie- of omroepdienst aanbiedt.

De rechter van de woonplaats van de natuurlijke persoon is territoriaal bevoegd om kennis te nemen van dergelijke geschillen.

Zaken die vóór de inwerkingtreding op 1 juli 2014 aanhangig zijn gemaakt bij een rechtscollege dat daarvoor bevoegd was krachtens de op dat ogenblik geldende bepalingen, worden verder door dat rechtscollege behandeld.